Saturday, February 17, 2007

De Leugenaar (2)

Met een klap en een zucht begaven wc-juffrouws fietswiel en band het gelijktijdig. We hadden niet met z’n drieen tegelijk op haar ijzeren ros moeten gaan zitten, dat was wel duidelijk. Er zat niets anders op dan te lopen. Wc-juffrouw, L. en ik slingerden het hele stuk naar haar appartementje, nog steeds stoned als apen en met de ingezakte fiets aan de hand. Zaterdag was inmiddels negen uur lang op weg om een mooie zomerdag te worden, maar wij maakten haar nog weinig bewust mee.

Toen we bij de wc-juffrouw aankwamen maakte ze limonade voor ons klaar. Een genot voor onze door drank uitgedroogde en rauwgerookte kelen. Mijn makker L. was nog steeds diep in zijn roes. Zijn pupillen waren werkelijk angstaanjagend groot en van het glazuur op zijn tanden kon niets meer over zijn - in de loop van de nacht volkomen aan gort vermalen. “Ik hou je van je man, je bent mijn beste vriend”, zei hij dolgelukkig. Ik hield natuurlijk ook van hem, maar aangezien ik niet met hem wilde zoenen, bleef hij slapen bij Aarsjan de Pillenman, die bij de wc-juffrouw in de buurt woonde. Echte vrienden laten je lekker wippen, en L. is een echte vriend.

Toen hij weg was, gooide ik haar op bed en kwam erachter dat amfetamine prima is om vrouwen te versieren, maar rampzalig als je ze wil penetreren. Mijn pik was zo slap als gekookte spaghetti. Terwijl de laatste flarden chemisch genot over mijn lichaam sidderden, hield ik wanhopig mijn zielig geval in mijn handjes. “Ik wil je voelen”, zei ik verslagen. “Je wordt niet hard”, zei zij. Een terechte constatering. Gelukkig tilde ze niet zwaar aan mijn falen en na vaststelling van het feit dat er echt geen beweging in mijn lendenen meer zat, gooiden we het op een slapen.

Ik werd wakker met vijf gonzende muggenbulten en een mond zo droog dat je er zout in kon bewaren zonder dat het zou klonteren. Paradoxaal genoeg was de buitenkant van mijn lichaam nat genoeg om weg te drijven; het was afgruwelijk heet op haar slaapkamertje.

De wc-juffrouw werd wakker van mijn hese gekreun en haalde een glas water voor me. Daarna zoenden we. Zij had, wellicht gewend aan smerige luchtjes, geen bezwaar tegen de grafstank uit mijn mond en in mijn lies, en wilde er lekker tegenaan. Het defect aan mijn vleespomp was inmiddels met de paar uurtjes slaap verholpen, dus zogezegd zo gedikkiedaan. (Extince, 1999)

De seks was niet slecht. Ze had een vagijntje als warme, ingedikte en samengeperste minikutjes, die samen een superkutje vormden. Tijdens het zwijnen nam ze veel (“Steek je vinger in mijn kont”; “Nog niet klaarkomen alsjeblieft?”), maar haar onderstrot* gaf gelukkig genoeg terug om het een win-win situatie te laten zijn.

Het weekend ging daarna heerlijk lui en heet voorbij. We zweetten veel en neukten verliefd. Tussen het neuken door wandelden we naar de winkel om praatjes te maken en sigaretten te kopen. We genoten van de zomer, kletsten met mensen en zwommen in het IJ. Het voelde als een zomervakantie als je 10 of 11 jaar oud bent, met de toegevoegde waarde van seks, drank en sigaretten. En net als in de lange zomers van weleer voelde het alsof het nooit voorbij zou gaan.

Maar het ging voorbij, en niet mooi en lief zoals ik hoopte. Zondagavond zat ik op haar balkonnetje, ergens in de Pijp. De houten vlonders en betonnen muur waar ik tegen aanleunde waren nog warm van de zon die ze een lange zondag lang verhitte. Diezelfde zon was bijna onder en kleurde de lucht oranje, paars en donkerblauw. Ik rook de geuren en geluiden van barbecuende mensen uit de buurt. Ik dacht dat ik doodging van ellende.

Het nadeel van drugs, onmenselijke hoeveelheden alcohol en sigaretten is dat je er heel verdrietig van wordt op zondagavonden. En met verdriet bedoel ik een gevoel van rauwe visioenen van aan stukken gescheurde lichamen onder vieze bruggen. De wc-juffrouw verergerde mijn chemische depressie op geheel natuurlijke wijze: Ze was deprimerend gezelschap.

Terwijl ze opnieuw dronken werd van slechte rode wijn, gauloises bleef roken en kakelde over vage plannen voor feesten en carrières, dacht ik na over de wc-juffrouw. Zij was 29 en ik 21 (ik had haar natuurlijk wel wijsgemaakt dat ik 23-24 was). Zij wilde een beroemd schrijfster en theatermaakster worden, maar ze leefde van de bijstand en hield haar hoofd diep in haar kont weggestopt, waar het veilig was, en warm, en nat (Korgoth of Barbaria, 2006). Als ze werkelijk actie zou ondernemen, zou het misschien iets met haar kunnen worden, maar in plaats daarvan zoop ze teveel en praatte ze over de toekomst zonder ervoor te zorgen dat die zou worden als zij hem wilde hebben. Ze hield me, met andere woorden, een spiegel voor.

Was ik een volwassen en eerlijk man, dan had ik haar verteld dat het tussen ons niets zou worden en dat we na dat weekend beter als vrienden konden verdergaan. Dat deed ik natuurlijk niet. Ik wilde meer seks met haar hebben. Daarom nodigde ik haar een week later uit om naar mijn huisje te komen, met de belofte dat we ’s avonds met L. en Prins Pils naar Ghent zouden gaan om van de tiendaagse feesten te genieten.

Ze kwam vrijdagavond aan, we neukten, sliepen en liepen de volgende dag door de stad. "Ik heb echt zin in vanavond!”, zei ze opgewekt.
L. SMS’te me: “JE NEEMT DIE CHICK VANAVOND TOCH NIET MEE NAAR GENT HE?”
“Ok”, dacht ik, “hoe kom ik hier onderuit?” Ik kreeg een stompzinnige ingeving. Van het ene op het andere moment klapte ik dubbel en deed ik alsof ik buikpijn had. “Oeh”, zei ik, en: “Ah”. Ze aaide bezorgd over mijn bol en we braken de wandeling af. Toen we in mijn studentenhuis aankwamen geloofde zelfs L. dat ik ziek was. Voor de vorm hing ik ook nog even boven de plee en maakte ik wat kotsgeluiden. “Sorry dat ik ziek ben, wc-juffrouw”, zei ik op zielige toon. “Zie ik je snel weer?”

Daarna zetten we haar met L.’s auto af op het station, terwijl ik op de achterbank acute buikgriep lag te faken. Toen ze was uitgestapt en we wegreden, richtte ik me op van de achterbank, keek om en zag haar verdrietig naar de auto staren. Ze werd steeds kleiner, totdat we bij een stoplicht aankwamen dat op rood stond. Eventjes bleef ze even klein en droevig. Toen het licht op groen sprong werd ze opnieuw kleiner, waarna ze uit het zicht verdween.



*Een foto van de menselijke strot is vrijwel niet te onderscheiden van het vrouwelijk geslachtsorgaan.

Thursday, February 8, 2007

De leugenaar (1)

Ik ben een prima leugenaar. Maanden geleden was ik in Amsterdam op een feestje, waar ik lekker dronken werd en danste en sjanste. Op de piek van mijn dronkenschap ging ik sigaretten halen en in de wc plassen. Na het plassen kwam ik de wc juffrouw tegen. Ik vroeg haar: “Ben je gelukkig?” Daar had ze zo een-twee-drie geen antwoord op, maar ze vond de vraag interessant. Kort daarna liep ze mee om sigaretten te halen en te praten over het leven en de seks.

Ze gaf me haar telefoonnummer, waarna ik haar nog een lachje toewierp en wegliep naar mijn dikke en veel lelijker mokkel dat ik al eerder die avond had veilig gesteld. Maar dat verhaal vertel ik een andere keer, zodra de paus in het bos poept bijvoorbeeld. Voor dit verhaal is het belangrijk om te weten dat ik de wc-dame vervolgens maanden niet zag, totdat ik weer naar Amsterdam ging.

Ik zou met E. en D. naar een feest gaan in een club, maar D. had afgezegd wegens buikpijn. Hij vroeg ons zijn kaartje aan een of andere sukkelaar aan de deur te verkopen voor de dubbele prijs, maar ik had een beter idee: Ik belde wc-dame. “Hee meissie, hoe is het?”, vroeg ik met nep-Amsterdams accent. “Heb je vanavond iets te doen?”Nee, dat had ze niet en ja, ze had zin om mee te gaan en het kaartje over te kopen. Iedereen wint.

Toen we op de dansvloer stonden, bleek zij te drinken als een zeeman en ook mij een hoop bier kado te doen. Om haar de kans te geven mij te leren kennen, vertelde ik haar verzonnen en ware anecdotes uit mijn leven. Ze lachtte harder om de komische verhalen dan strikt sociaal wenselijk was, waardoor ik dacht dat ze me leuk vond. Maar ik moest het zeker weten.

Moe, dronken en een beetje opgewonden vroeg ik haar: “Zou je me willen zoenen?”
Iedereen die ‘Het Spel’ heeft gelezen weet waarom ik dat deed. Het idee achter die vraag is dat het een risicoloze manier is om erachter te komen of het meisje je al leuk vind. Ze kan, volgens de theorie, namelijk drie dingen antwoorden: 1. Ja 2. Misschien 3. Nee.
Bij 1 zoen je, bij 2 zeg je “Laten we dat dan eens uitvinden” en je zoent haar en bij 3 zeg je “Ok, ik dacht alleen dat je iets ging proberen”.

In theorie klinkt het mooi, maar voor mij heeft het nooit maar dan ook nooit gewerkt. Ook in dit geval verklootte ik het, of verklootte de vraag de sfeer in ieder geval grandioos. Ik stelde de vraag des onheils en zij zei: “Waarom zeg je dat nou? Misschien zouden we gaan zoenen, maar nu wil ik niet meer!” Ik keek schaapachtig en nam nog een slokje bier. Ze liep weg. Kut.

Bitter dronk ik snel drie biertjes achter elkaar en mengde me toen in de menigte die zich voor de band had verzameld. Mijn humeur was wat minder. Van ‘uitspelen en lekker neuken’ moest ik omschakelen naar ‘sociaal viben, waarde demonstreren en een meid zoeken’. Kut.

Gelukkig bood de nachtapotheker uitkomst. “Joh, kop op”, zei Aarsjan de Pillenman. “Met deze shit hoeft niemand zich verdrietig te voelen!” Hij gaf me een tabletje dat ik dankbaar glimlachend aannam. Ik spoelde de bittere pil (haha!) weg met een slokje bier en wachtte op wat komen ging. Een half uur later kwam het gevoel loodzwaar en diep vanuit mijn buik. Duizenden kutjes over mijn hele huid tintelden warm en zacht, en ik kon enkel nog lachen en dansen.

Niet lang daarna was de wc-vrouw weer bij me, want ze zag dat ik godverdomme een feestje stond te maken. Een kwartier lang praatte ze dronken tegen me aan, ik snapte geen reet van wat ze zei. Maar het maakte me natuurlijk niets meer uit, ik had haar niet meer nodig om het naar mijn zin te hebben. Daarom wilde ze me des te meer, en ik liet toe dat ze me gretig zoende.

De rest van de nacht is me wazig, maar ik schat dat ik zeker een uur lang verward en dolsgelukkig van de ene naar de andere zaal ben gelopen, op zoek naar mijn verstand. De kleuren vermengden zich met de lichten, de warmte en het zagende, schurende en toch melodieuze geluid van de synthesizers (gotta love electro). Mijn verstand vond ik uiteindelijk ongeveer 4 uur later terug, toen de zon op was en wij de club uitrolden.

Hoe zal het verder gaan met de leugenaar? Lees het, in deel 2! To be continued...yeah!